Freek en Hella de Jonge over de dood van hun zoon: ‘Als zoiets gebeurt, moet je door de knieën, je kop buigen’ – interview Algemeen Dagblad 15 juni ’24 (longread)

Voor Freek en Hella de Jonge is 2024 het jaar van de ronde getallen: ze worden 80 en 75, zijn 55 jaar samen. Maar ook: het is 50 jaar geleden dat hun kind stierf, 10 jaar het verlies van een kleinkind. Wat ongeschonden bleef: de liefde voor elkaar en, door alles heen en tot de laatste snik, altijd weer die drive. ‘Wij zijn mensen die met veel verlangen vooruit blijven kijken.’

door Antoinnette Scheulderman

Wie binnenstapt bij Freek en Hella de Jonge – sinds 1977 in Muiderberg, op tweehonderd meter van het IJsselmeer – wordt meteen links het atelier van Hella in gedirigeerd. Ze wijst: ‘Kijk, wat iedere kunstenaar wil, is een eigen signatuur. Dus ben ik begonnen aan een combinatie van mijn kostuumontwerpen en schilderwerk, met stoffen genaaid op doek.’ Vervolgens gaat het langs de keuken (‘Koffie mét melk? Freek drinkt haver, ik amandel’), de pianostemmer (het instrument is vals sinds Freek er een glas bier overheen liet vallen), door een woonkamer vol kunst en boeken langs een tien meter breed mozaïek dat ze samen maakten, een aantal beeldhouwwerken van Hella en stapels Neerlands Hoop Compleet-verzamelboxen naar de werkkamer van Freek, die mails zit te beantwoorden onder een nogal fors uitgevallen portret van Gerard van ’t Reve.

80 jaar wordt hij over twee maanden, komende week verschijnt De Zeeuwse jaren, het derde deel in zijn reeks memoires. Hella werd in april 75 en vierde dat met een expositie van haar recente schilderwerk, in de Dordrechtse Kunstkerk. Samen toeren ze door het land met Het Atelier, portret van Hella – de documentaire die Freek bij wijze van verjaardagscadeau over zijn vrouw maakte. Ze kennen elkaar inmiddels 55 jaar, sinds hun eerste ontmoeting op het verlovingsfeest van Bram Vermeulen; het is ook 55 jaar geleden dat cabaretsensatie Neerlands Hoop in Bange Dagen haar eerste voorstelling speelde.

Maar 2024 is óók het jaar van de met een zwarte rand omgeven ronde getallen: precies vijftig jaar geleden dat hun pas drie maanden jonge zoon Jork in zijn kinderwagen stierf, en tien jaar nadat hun zevenjarige kleindochter Maggie elf katheterisaties en vijf openhartoperaties niet overleefde. Drie dagen voor het gesprek stonden ze met z’n vijven aan haar graf, op vierhonderd meter van de Muiderbergse woning. Hella: ‘Onze dochter Roos woont met haar man en zoon in Amsterdam, toch ligt Maggie hier begraven. Ik denk dat Roos vond dat ze hier hoorde, omdat Maggie zich bij ons zo veilig voelde. En omdat ze weet dat wij goed voor haar grafje zorgen.’

Jullie zoon Jork ligt op Texel.

Hella: ‘Ja, maar die is er niet meer. Die is gewoon… weg.’

Het graf is geruimd?

Freek: ‘Toen hij er achttien jaar lag, kregen we een brief. Wat er met het graf moest gebeuren?’

Hella: ‘Toen zeiden we: hij is nu volwassen, dus zullen we hem maar loslaten? Achteraf gezien vind ik dat wel jammer.’

Heeft zijn dood jullie veranderd?

Freek: ‘Ik denk juist dat we daardoor erg onszelf zijn geworden. Voordat het gebeurde, dreigde ik te worden meegesleept in mijn roem. Maar als er zoiets gebeurt, móét je door de knieën, je kop buigen.’

Hella: ‘Als Jork er niet was geweest, was ik niet geworden wie ik nu ben. Ik heb op dat moment bewust de keuze gemaakt voor het licht, in plaats van de eenzaamheid.’

De meegebrachte gebakjes worden beleefd terzijde geschoven. Freek, met tegenzin: ‘Ik heb een slokdarmontsteking, van zoetigheid krijg ik het zuur.’ Hella: ‘Ik ben al jaren op streng dieet vanwege mijn fysieke gesteldheid.’ Meteen er achteraan: ‘Maar we zijn hartstikke vrolijk, hoor!’

Jij vertelde aan de telefoon dat jullie een zware tijd achter de rug hebben. Dus zullen we eerst maar even het medisch bulletin doornemen?

Freek: ‘Dan heb je meteen je artikel vol. Hoewel ik mijn leven lang héél gezond ben geweest.’

Hella: ‘Jij wilt gewoon niet ziek zijn, klaar.’

Als zij vervolgens begint aan een opsomming van nogal ernstige ongemakken (Hella: long covid, meerdere hartoperaties, kon ineens niet meer lopen, versnelde aderverkalking door het hele lichaam, etalagebenen; Freek: prostaatproblemen, maagkanker, verlies van reuk en kraakbeen in zijn knieën) grimlacht hij: ‘Je ziet wel dat Hella meer geniet van je vraag dan ik, hè?’

Hella: ‘Het is een wonder dat ik nog leef. En ik leg gewoon uit wat er allemaal is gebeurd, dat vroeg ze toch? Bovendien vind ik het prettig om te weten wat ik mankeer. Dat is het verschil tussen hem en mij.’

Want Freek…?

Hij: ‘Freek negeert het.’

Zij: ‘Hij kermde van de pijn, maar pas toen hij niet meer kon plassen, ging-ie naar de dokter. Zijn prostaat was zeven keer de normale omvang, dus er moest meteen een katheter worden aangelegd. Op de foto’s ontdekten ze toen ook een zeldzame tumor aan de maagwand. Hij is echt heel ernstig ziek geweest.’

Freek, onverstoorbaar: ‘Je wilt jong zijn en blijven meedoen, maar op een gegeven moment wordt je duidelijk te verstaan gegeven dat je daar niet meer voor in aanmerking komt. En je krijgt geen les in ouder worden. Dus aan mensen van onze leeftijd moet je nooit vragen hoe het gaat, want dan krijg je uitvoerig alle kwalen opgesomd.’

Hella: ‘Jij wilt geen medelijden opwekken, maar je loopt in het Antoni van Leeuwenhoek, je bent gewoon een kankerpatiënt.’

Freek, tegen de interviewer: ‘De crisis die ik in mijn nieuwe boek beschrijf, komt neer op het heen en weer worden geslingerd tussen je werk en de zorg voor anderen.’

Hella: ‘En voor wie of wat kies je dan? Toen Jork vijftig jaar geleden doodging, begon jij drie dagen later gewoon weer met optreden. Je dacht er helemaal niet over na of er misschien een vrouw thuiszat die een grote klap te verwerken had. Dat is dus wél het leuke aan ouder worden: je realiseert je nu dat je destijds misschien beter thuis had kunnen blijven – en toen ik een paar maanden geleden aan mijn hart werd geopereerd, zei je: “Ik stop met schrijven en ik ga voor jou zorgen.”’

Tegen de interviewer: ‘Hij begreep dit keer dat ik belangrijker ben dan zijn boek.’

Freek: ‘Het is voor een voetballer makkelijker stoppen als hij 35 is en al een hele carrière achter zich heeft dan wanneer hij op het punt van doorbreken staat. Dan is-ie alleen maar met zichzelf bezig.’

Hella: ‘Ik heb het je ook niet kwalijk genomen; jij nam het jezélf later kwalijk.’

De Zeeuwse jaren zou oorspronkelijk alleen de periode tussen 1962 (Freek verhuisde met zijn ouders naar Zeeland, waar zijn vader als godsdienstleraar aan de slag ging) tot 1969 (kort na de ontmoeting met Bram Vermeulen) beschrijven, maar tijdens het werken eraan wordt Freeks ‘flow’ door het wereldnieuws én de zojuist geconstateerde medische problemen dusdanig doorbroken dat het boek ook deels over die onderwerpen gaat.

Over de begrafenis van Jork, januari 1974 op Texel, waar alleen Bram Vermeulen en zijn vrouw bij aanwezig zijn: Ik hoopte dat alles goed zou komen, dat spanningen tussen ons, tussen Hella en Bram, op zouden lossen in het meer van verdriet. Daar. Toen. Dat gebeurde niet. Ik liet Hella alleen staan. Krampachtig hield ik, loyaal aan Bram, vast aan de jongenslol. Leve de Neerlands Hoop Express!

En over december 2023, nadat bij Hella twee stents in haar rechterkransslagader zijn geplaatst: Ik trek mijn jas uit en ga op een stoel tegenover haar zitten. Het is niet zo dat ik haar niet zie of voel. Niet ontroerd ben. Niet hunker. Maar waar is mijn compassie? Waarom kan ik louter aan mijn laptop denken die ik vergeten ben? Zodat ik niet kan schrijven. Niet door kan gaan. Doorgaan. Waarom ben ik niet honderd procent bij haar? (…) De wereld mag vergaan, wat hij doet, ik schrijf door. Kiezen of delen begint met kiezen.

Hella, nu: ‘Ik zei: “Je moet wel voor me zorgen, maar níét stoppen met schrijven. Je vader preekte toch ook tot hij erbij neerviel?” Dus vervolgens heeft hij zich elke dag vanaf acht uur weer helemaal leeg gewerkt om dat boek op tijd af te krijgen.’

Andere mensen van jullie leeftijd, zeker als ze zoveel narigheid achter de rug hebben, vragen zich bij het opstaan in alle rust af waar ze die dag gaan wandelen en lunchen, of hoe het met de kinderen gaat. Maar Freek begint meteen te sleutelen aan een nieuwe roman, Hella aan een vers schilderij.

Freek: ‘Bij Hella is dat deels een vlucht vooruit. Als zij geconcentreerd werkt, krijgt haar lichaam minder kans om aandacht te vragen. Je zegt het zelf: “Als ik achter mijn ezel sta, voel ik geen pijn.”’

Hella: ‘Zal ik het zelf even proberen uit te leggen? Het is begonnen in mijn ongelukkige jeugd; narigheid waar ik niets van begreep. Als achtjarige kreeg ik een viool en ineens, als ik Vivaldi speelde, straalde het geluk van me af. Daar ontdekte ik dat creativiteit voor mij de enige manier is om uit de shit te blijven.

Toen ik vorig jaar door een val op mijn arm geen viool meer kon spelen, ben ik achter de piano gaan zitten. Ik moet nu van mezelf elke dag anderhalf uur oefenen. Want het wordt nooit iets als je niet doorzet.

En doordat ik vanwege mijn covid-infectie geen zwaar werk meer kon doen, ben ik na vijftig jaar weer gaan schilderen. Om aan de ruzies thuis te ontsnappen, deed ik als kind niet anders dan met gekleurde viltstiften stippen zetten op Chinese lampen. Door te blijven tekenen, hield ik mezelf overeind.’

Je ouders hadden allebei een groot oorlogstrauma en door de problemen thuis ontwikkelde jij vanaf je vijftiende anorexia. Dat namen ze je kwalijk.

‘Het niet-eten was – onbewust – een vorm van protest tegen het schelden, het slaan, de pijn. Maar mijn ouders benadrukten steeds weer hoe al onze oma’s en opa’s, tantes en ooms uitgehongerd waren gestorven tijdens de oorlog, dus hoe durfde ik me in vredestijd zo te gedragen? In zijn wanhoop sloeg mijn vader me met mijn hoofd tegen de verwarming, waardoor ik me nog verder terugtrok in mijn stippenzetterij. Op mijn zeventiende werd ik gesommeerd het ouderlijk huis te verlaten.’

Volgens jullie dochter Roos is jouw niet aflatende drive te verklaren uit het voortdurend bevestigen van je bestaansrecht. Je werd thuis niet gezien, bovendien was het vanwege je joodse afkomst niet vanzelfsprekend dat je er mocht zijn.

‘En dat merk ik in deze tijd van oplaaiend antisemitisme natuurlijk opnieuw heel sterk. Maar wat ik dus probeer te laten zien, is: wat je ook overkomt, ga niet bij de pakken neerzitten. Máák er iets van.’

Hoe verklaar jij jouw drive, Freek?

‘Hella is een survivor, terwijl ik juist een supergelukkige jeugd heb gehad. Mijn opa was evangelist, mijn vader predikant en ik ben zelf ook iemand geworden die mensen wil vertellen hoe ze zouden moeten leven. Daarbij is het fantastisch dat mijn werk altijd enorm is gewaardeerd. Ik maak de mensen aan het lachen, en dat is een verslavend gevoel.’

Roos zei: ‘Als Freek geen applaus krijgt, wordt hij depressief.’

‘Dat is ook het vervelende van ouder worden en minder optreden. De adrenaline en dopamine, al die positieve hormonen, stromen niet zo vaak meer door je lijf. Terwijl ik me daar gewoon beter door voel. Los van dit alles: Hella en ik jutten elkaar op.’

Hella: ‘Toen Freek aan z’n boek werkte, riep hij soms: “Ik kán niet meer!” En dan lachte ik alleen maar: “Doorgaan, Karriere machen!”’

Freek: ‘Over een Duitse politicus werd ooit geschreven dat zijn vrouw ’s ochtends de gordijnen openschoof en vervolgens riep: Aufstehen, Karriere machen!’

Hella: ‘Dat is bij ons thuis een klassieker geworden.’

Freek: ‘Het gaat tegenwoordig veel over ‘aan en uit staan’. Wij staan gewoon nog permanent áán.’

Hella: ‘Het interesseert me geen zak hoe leeftijdsgenoten het doen. Wij doen het zó. Ik wilde per se op mijn 75ste die expositie en dat is me ondanks allerlei ziekenhuisopnamen gelukt. Zoals Freek dat boek in z’n kop had en alsnog af heeft gekregen. We vallen niemand lastig met onze gedrevenheid. Sterker nog: ik heb er plezier in het leven door gevonden.’

Voor wie doen jullie het?

Freek: ‘In de eerste plaats voor onszelf. Omdat we er ontzettend veel lol in hebben. Maar als wat je maakt niet wordt beantwoord door een publiek, zou je er toch snel klaar mee zijn.’

Wanneer is het af?

Hella: ‘Nou, niet dus. Echt niet.’

Freek: ‘Wij zijn mensen die met veel verlangen vooruit blijven kijken.’

Jij maakte voor Hella’s verjaardag een film…

Freek: ‘Vind jij het niet krankzinnig dat die niet door de publieke omroep is opgepikt?’

Toen dat niet gebeurde, is Hella alle zaaltjes in Nederland gaan bellen: ‘We hebben een film gemaakt, kunnen we die op een zondagmiddag komen vertonen? En daarna kan het publiek ons vragen stellen.’

Hella, monter: ‘En zo zijn we veertig filmhuizen langsgegaan.’

In de documentaire is een fragment te zien van jouw vader, Eli Asser, die tegen je zegt: ‘Jij komt natuurlijk niet uit normale ouders.’ Hen werd aangeraden kinderen te nemen om daarmee hun oorlogstrauma te doorbreken. Jij hebt me zelf weleens verteld dat je kinderen nam omdat je bang was voor Freek.

‘Hartstikke bang. Ik was begin twintig en kon hem niet aan. Ik begreep die ambitie nog niet, zijn felheid. Die twee mannen met hun Neerlands Hoop; zij wisten hoe het zat en dat was overweldigend. Tegelijkertijd hield ik heel veel van hem. Dus ergens was die keuze ook egocentrisch: ik wilde een kind zodat ik dan niet meer alleen stond. Maar ik vind Freek nog steeds weleens eng, hoor.’

Wanneer?

Freek: ‘Het gaat om mijn fanatisme.’

Hella: ‘Hij begrijpt het zelf niet, maar meer mensen zijn bang voor hem. Hij kan erg fel uit de hoek komen.’

Freek: ‘Ik onderzoek dat wel, in het boek. Mijn vader was zeer zachtmoedig. Mijn moeder kon fel zijn, maar was vooral dienstbaar. Ik denk dat ik het van Bram heb; zijn topsportmentaliteit.’

Hella: ‘En door je roem ben je erg verwend geraakt; je kunt het je permitteren om je zo te gedragen. Het mooie aan onze relatie is dat wij elkaar onze slechte eigenschappen gunnen.’

In Het Atelier vertelt Freek wat het mooiste is dat jij ooit tegen hem hebt gezegd. Op een dag benoemde hij zijn twijfel – ‘ik weet niet of ik wel genoeg van je houd,’ zei hij – waarop jij had geantwoord: ‘Dat maakt niet zoveel uit, zolang ik maar genoeg van jou houd.’

‘Vervolgens vraag ik hem: en hoe is dat nu?’

Daar komt geen antwoord op.

Freek: ‘Ik geloof erin dat bepaalde dingen beter verzwegen kunnen worden. Wat wij samen hebben, is natuurlijk een godswonder. Dat moet je niet in woorden willen vangen. Daarom doen wij ook niet aan relatietherapie. Stel je voor dat het rationeel uit te leggen is, dan gaat meteen de magie eraf. Daarbij spelen oerdriften een rol. Ik zal niet zeggen dat de seksualiteit bij ons is zoals in de eerste jaren, maar we hebben het wel altijd goed bijgehouden en volgehouden. Waarom zou je dat moeten beredeneren? Het gebeurt nog steeds en het is een wonder. Klaar.’

Hella: ‘Ik heb nog altijd dat gekke verliefde gevoel.’

Maar dus na 55 jaar ook nog fysiek verlangen?

Hella: ‘Dat is allemaal minder makkelijk met prostaten en zo, maar het is er nog altijd, ja. Daarom ging Freek ook niet naar de dokter toen hij last kreeg. Hij was heel bang dat het na een operatie klaar zou zijn.’

Freek: ‘Dat het tot impotentie zou leiden.’

Hella: ‘Godzijdank viel dat allemaal reuze mee.’

Na 55 jaar erger je je toch vast weleens helemaal kapot aan elkaar?

Freek, meteen: ‘Nee.’

Hella, glimlachend: ‘Gelukkig hebben we een groot huis.’

Freek: ‘Mannen zijn lui. Veel huwelijken lopen stuk doordat de man wordt gecorrigeerd en hij zich daaraan ergert. Terwijl je je beter kunt afvragen: is mijn luiheid me waard dat ik steeds weer ruzie krijg, of moet ik er iets meer energie in steken? Je zou wel wíllen dat de schuld bij de ander ligt, maar uiteindelijk ligt het meestal aan jezelf.’

Wat 55 jaar samenzijn en keihard werken jullie aan moois heeft opgeleverd, is ruimschoots zichtbaar. Maar wat heeft het jullie gekost?

Freek: ‘De tol van de roem, ja, die wil ik in een volgend boek aan de orde stellen. Ik was pas dertien toen ik merkte dat ik mensen aan het lachen kon maken en vervolgens ben ik daar volledig voor gegaan. Maar het fenomeen bekendheid is vervolgens wel een grote rol gaan spelen in de contacten met anderen. Ik heb ontzettend veel mensen ontmoet, maar heel weinig vrienden. Ik had geen sociaal leven, kwam niet in cafés. Ik werd volledig door het werk in beslag genomen – overigens nooit met tegenzin.’

Heb je dat gemist, diepe vriendschappen?

‘Wat je niet hebt, mis je niet, hè? Met Bram ben ik er ook niet in geslaagd een echte vriendschapsband op te bouwen.’

Misschien had je geen vrienden nodig omdat Hella en jij al jong zo symbiotisch waren.

Freek: ‘Dat zou zeker kunnen. Wij vreten elkaar helemaal op.’

Hella: ‘Nou, ik heb wel veel vriendinnen, hoor – en neem ook de tijd voor ze.’

Freek, jij hebt me weleens verteld dat jullie zoon Jelle jouw bekendheid vreselijk vond. Dat hij een talentvolle zanger was, maar daar bewust mee is gestopt. Omdat hij geen zin had in die eeuwige vergelijking met zijn vader.

‘Jelle heeft zich daar geweldig doorheen gebeten. Hij is zeer succesvol als regisseur: toen laatst De Terugreis in première ging, hebben Hella en ik ademloos gekeken. Zo vakkundig en beheerst gemaakt, helemaal op eigen kracht. Echt, mijn mond viel open. En dan weet hij bovendien 250.000 mensen naar de bioscoop te trekken, hè. Roos werkt ook keihard en met veel voldoening als assistent-professor in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, we zijn ongelooflijk onder de indruk van haar. Maar goed, misschien hebben we het de kinderen met onze werklust en de manifestatie van onszelf soms wel moeilijk gemaakt.’

Coen Verbraak maakte in 2004 een documentaire over jou. Daarin is te zien hoe Roos promoveert in de neurogenetica. In de pauze van die promotie gaan Hella en jij voor haar musiceren. Als toeschouwer is dat een pijnlijke scène, het voelde als: zelfs op háár moment eisen jullie de schijnwerpers op.

Hella: ‘Vooral Jelle heeft ons dat kwalijk genomen. Het misverstand is: we deden dat om haar een plezier te doen, niet om over haar heen te lopen.’

Freek: ‘Toen de verkering van Roos uitging, heb ik voor haar het lied Wees niet bang geschreven. Bij die promotie hebben we dat ten gehore gebracht, bij wijze van cadeau.’

Hella: ‘We wilden de feestvreugde juist verhogen.’

Freek: ‘Als we bloemist waren geweest en een mooi boeket hadden neergelegd, zou iedereen hebben gezegd ‘wat prachtig’, in plaats van: ‘o, die probeert weer aandacht te trekken met zijn bloemetje.’ Mijn bloemetje is nou eenmaal een lied. Daar speelde de eeuwige gevoeligheid op. Heb je hém weer. Terwijl het zo goed was bedoeld.’

Voor komend najaar stond jouw nieuwe tournee De Vergetelheid gepland, maar die is afgezegd.

‘Ik weet niet in hoeverre dat permanent zal zijn, maar als het lichaam zo hard schreeuwt, is het erg dom om niet te luisteren. Het is op mijn leeftijd bovendien een beetje onverstandig om tournees drie of vier jaar vooruit te plannen.’

Hella: ‘Zo’n tour is gewoon te zwaar, Freek. Klaar.’

Freek: ‘Toon Hermans had precies hetzelfde. Zijn hoofd had er ontzettend veel zin in, dus dan zei-ie: “Boek maar.” En vervolgens kwam het puntje bij het paaltje en zei hij: “Zeg maar af.”’

Het zal niemand zijn ontgaan dat Youp van ’t Hek onlangs na vijftig jaar de rood-witte handdoek heeft geworpen. Aan tafel bij Jeroen Pauw zei hij daarover: ‘Ik stop liever twee jaar te vroeg dan tien minuten te laat.’

Hella: ‘Nou, hij zei er iets achteraan, wat ik nog altijd niet begrijp. “Ik zie mensen op het podium van wie ik denk: die moeten stoppen en bij hun lieve, leuke vrouw thuis gaan zitten.” Dan denk ik: over wie héb je het?’

Freek: ‘Maar wat als ik tien minuten te laat ben, maar daarvóór nog vijf minuten iets heb neergezet dat onvergetelijk is? Ben je dan ook te laat?’

Hella: ‘Wij hebben samen een afspraak gemaakt.’

Freek: ‘Hella haalt me persoonlijk van het toneel af.’

Hella: ‘Ik ben niet zijn waakhond, maar ik denk wel dat ik het zie als het zielig wordt. Dus als het niet meer kan, is het afgelopen. Nou, ik vind het nog steeds kunnen.’

En hoe weet je dat het niet meer kan?

Hella: ‘Begin januari 2023 heeft Freek op toneel in het DeLaMar meegemaakt dat hij even helemaal niet meer wist waar hij was. Toen vond ik dat hij had moeten stoppen, maar hij ging toch door. “Oké,” zei ik, “als je dood wilt, moet je doen wat je niet laten kunt.” Ik begreep hem.’

Freek: ‘Ik had De Schreef al zeventig keer gespeeld, maar ineens was ik het twintig minuten volkomen kwijt. Ik heb Hella gevraagd naast me te komen zitten, maar ook toen ze vertelde waar ik was gebleven, zei het me niets meer. Het grappige was dat het publiek dacht dat het erbij hoorde.’

Hella: ‘Hij zei: “Dames en heren, u maakt nu iets mee wat u nooit meer zal meemaken.” Dus: hij is echt de weg kwijt, maar blijft tóch zijn magie gebruiken. Dat vind ik geweldig. Afgelopen zaterdag waren we met onze film in Doorn. Daarna zong Freek iets. Dat was prachtig, totdat hij aan het eind zijn stem een beetje kwijtraakte. De zaal heeft dan geen medelijden, maar juist begrip.’

Freek: ‘We hebben Charles Aznavour zien optreden, hij was inmiddels 92. Hij zong niet één keer vals, maar zes keer. Dan wordt het meelijwekkend.’

Youp zei eerder in Het Parool: ‘Ik ben anders dan Freek. Ik ga niet naar het dorpshuis in Berlicum.’

Freek: ‘Het is natuurlijk heerlijk als je kunt eindigen in een vol Carré. Maar als je eindigt in een boerenschuur in Holysloot, voor twintig man publiek, dat is toch óók heerlijk?’

Hella: ‘Dat is toch geen afgang, of zo?’

Freek: ‘Tegenwoordig moet een zaal binnen vijf minuten uitverkocht zijn. Maar dat heeft niets te maken met de intentie, het ongrijpbare of hartstochtelijke waarmee je iets doet. Het mysterie waarvan je dankzij je talent in staat bent gesteld daar iets van te laten zien. Waarom zou je dat niet tot aan je laatste snik volhouden?

Kijk wat er nu in ons land gebeurt, die ongelooflijke strijd onderling. Terwijl: voor 80 procent zijn we het met elkaar eens. Is het dan nodig om elkaar voor die overige 20 procent zo naar het leven te staan? Ik dacht het niet. En daar wil ik dan toch nog graag iets over kwijt. Want wie anders doet dat? Ik zie ze niet.’

Jij hebt altijd iets competitiefs in je gehad.

‘Absoluut. Ik deed vorig jaar mee aan Bij Van Duin op de achterbank, waarin een gelauwerde komiek aan André van Duin vertelt over het vak, en over collega’s die hij of zij bewondert. Ik vond mezelf geen geschikte kandidaat, omdat ik nou eenmaal geen geboren bewonderaar ben. Persoonlijk vind ik een van de fenomenen van mijn eigen werk de consistentie, en dan vooral het steeds weer zoeken naar het allerbeste. Dat heb ik goed vol kunnen houden.’

Hella: ‘Ik heb regelmatig naar Freek zitten kijken en gedacht: het kan niet waar zijn wat hij doet, maar het is echt zo. Dat waren momenten van genialiteit.’

Toch schrijft Freek in De Zeeuwse jaren: ‘We kunnen rustig stellen dat de opwinding rond mijn werk tot het verleden behoort.’ Je vertelt ook hoe zoon Jelle je aanraadde mee te doen aan Bij Van Duin op de achterbank: ‘anders raak je helemaal in de vergetelheid.’

Freek: ‘Wat ik deed, had een ongelooflijke impact. Maar nu zijn er nieuwe generaties, die schrijven: vroeger was hij leuker. Nou, misschien wel. Maar ik denk toch dat ik nog mee kan.’

Hella: ‘Wat Freek heeft gedaan, is totaaltheater maken.’

Freek: ‘Ik verdwijn gewoon in mijn voorstelling. Ik los erin op.’

Youp zei ook in Het Parool: ‘Ik ben straks zeventig. Hopelijk heb ik nog tien gezonde jaren voor me. Daarvoor heb ik genoeg plannen. Maar dan vooral privé. Ik heb een nogal leuke vrouw. We gaan een paar mooie reizen maken.’

Hella: ‘Toen Freek zeventig werd, heeft hij geen moment gedacht: ik ga lekker stoppen met werken en met Hella naar Sint-Petersburg, of zoiets.’

Freek: ‘Hoeveel mensen hebben wij niet meegemaakt die handenwrijvend naar hun pensioen uitkeken?’

Hella: ‘En anderhalf jaar later kregen ze kanker.’

Freek: ‘Met de kinderen hebben wij heel veel van de wereld gezien, maar als we samen gingen, keek ik toch altijd wel of er ergens een mogelijkheid was om voor wat Nederlanders op te treden.’

Ja? Want?

‘Omdat dat héérlijk is, ik vond het geweldig. Maar goed: stoppen kun je op twee manieren doen. De beroemde zin ‘Ik stop op mijn hoogtepunt’, of: ik laat ook de teloorgang ervan zien. De machteloosheid of misplaatstheid kan ontroerend zijn, en pijnlijk. Dat is óók theater.

Dit interview hoeft wat mij betreft niet te veel over Youp van ’t Hek te gaan, maar als er bij zijn afscheid wordt gezegd ‘einde van een tijdperk’, denk ik wel: eh hallo, dat tijdperk is duidelijk ingezet met mij en dat is nog helemaal niet klaar. Ik vind het ontzettend jammer dat een groot deel van mijn publiek is afgehaakt. Omdat ik denk dat het nog de moeite waard is.’

Hoe verklaar je dat ze zijn afgehaakt?

‘We spreken elkaars taal niet meer. En ik ben op een zeker moment slachtoffer geworden van het woord ‘zuur’. Kennelijk vinden ze me zuur. In mijn necrologie zullen ze niet schrijven dat het één kaarsrechte lijn omhoog naar het ultieme einde was, zeg maar. Dat is prima, maar ik kijk er zo naar: op tijd stoppen, tien jaar reizen en genieten – het is ze allemaal gegund, maar niet mijn weg. Ik ben op mijn dertiende à la Obelix die van de geheime toverdrank heeft geproefd op iets gestuit dat ik mijn leven lang heb volgehouden. En ik wil daar eigenlijk het liefst ook aan doodgaan. Daarnaast hebben Hella en ik meer dan voldoende van het gewone leven gezien. We hebben de wereld bereisd, we hebben in onze relatie de grote liefde geleefd en bedreven. We hebben met volle teugen genoten en ik zie geen enkele noodzaak om daarmee te stoppen.’

Hella: ‘Tijdens onze wandelingen hebben we het er natuurlijk over: wat als een van de twee wegvalt? Ik denk eerlijk gezegd dat ik dat nu al heb geaccepteerd. Net als met je kinderen: je weet dat ze de deur uitgaan als ze achttien zijn. Toen dat zover was, vond ik het dus heel logisch. En ik heb nu al besloten dat ik Freek hier niet enorm ga zitten missen, nee: ik leef nú. Ik heb nú een leuke man.’

Freek: ‘Het is die prachtige tekening van Peter van Straaten met zo’n echtpaar dat tegenover elkaar zit en dan zegt hij tegen haar: als één van ons tweeën komt te overlijden, ga ik in Spanje wonen.’

Nog hardop lachend: ‘Ik zou hartstikke verdrietig zijn als Hella doodgaat, maar het komt natuurlijk niet als een donderslag bij heldere hemel.’

Hella: ‘Wij kijken met elkaars ogen. En als de een doodgaat, zal de ander dat blijven doen. Zoals Maggie ook nog altijd om me heen is.’

Jij wordt straks niet door Hella gemist, Freek, hoorde je dat?

‘Nee, nou, dat is voor mij een hele opluchting. Echt waar. Mijn vader deed veel begrafenissen. Daar trok hij dan een speciaal pak voor aan. En als-ie erna thuiskwam, trok hij dat pak weer uit. Ik wil maar zeggen: de dood is ook maar gewoon een verkleedpartijtje, hè. “Wanneer is het af?” vroeg je eerder. Nou: pas als ik mijn laatste adem uitblaas dus.’

Hij staat op, naar boven om zich om te kleden. Een uur later moet hij in Den Haag zijn, voor de presentatie van het standbeeld dat er van wijlen Paul van Vliet gaat worden gemaakt. ‘Ik zit in het comité van aanbeveling, maar iedereen heeft een smoes. Jochem kan niet, Youp ook niet; die is natuurlijk met vakantie. Dus ik ben straks weer de enige. Freek, degene die de publiciteit nóóit teleurstelt.’

Het Premium artikel met alle foto’s is hier te lezen: https://www.ad.nl/mezza/freek-en-hella-de-jonge-over-de-dood-van-hun-zoon-als-zoiets-gebeurt-moet-je-door-de-knieen-je-kop-buigen~a8cfa7dc/