Freek de Jonge duikt in levens van voorouders in Terwolde

Freek de Jonge woonde nooit in Terwolde, zijn voorouders wel. In zijn ontroerende boek Kom Verder! duikt hij in hun levens. Memoires van een familie, waarvan de komiek ook de schaduwzijdes belicht. ,,Mijn oom deed in veevoer, varkens, koeien, kippen. Begon te zuipen en een ander wijf te wippen.”

André Valkeman 24-10-21
Stentor Regio Deventer – 24 oktober 2021

Lees het artikel online

Logeervakantie Terwolde, omstreeks 1955

Freek laat door oudere kinderen zijn kop kaal scheren, voor een rijksdaalder én de grap.
Thuis op z’n logeeradres kijkt iedereen verschrikt, alleen tante Co lacht hard.
Weer wat later droomt Freek zich in Carré.
Met zijn allereerste fan, tante Co, lachend op rij één.

Interview Terwolde, 65 jaar later

Iets voorbij de IJssel loopt een 6-jarig kereltje. Met bril, witgrijs haar en een gekromde rug. Neerlands grootste cabaretier. Zijn paspoort stelt dat-ie inmiddels 77 is. Maar de kleine jongen in Freek de Jonge voert vandaag het hoogste woord. Dus loopt hier dat kereltje dat hij vroeger was.

Hij heeft niets met dit gebied en tegelijkertijd alles. De Jonge werd niet geboren in Terwolde, woonde er nooit, maar beleefde hier wel gouden jeugdsentiment. De cabaretier loopt langs het gekortwiekte maisveld. ,,Prachtig, zo’n knollenveld.”

Daar lag je in het mulle zandpad, wachtende tot een volwassene je overeind hielp. Zelf was je nog te slap

Freek de Jonge

Vroeger fietste hij er dwars doorheen, met 100 kilo meel bepakt, als minderjarige knecht van zijn oom. De ketting strak, per omwenteling gingen trappers trager, een gedwongen surplace. ,,En daar lag je in het mulle zandpad, wachtende tot een volwassene je overeind hielp. Zelf was je nog te slap.”
Hier liet hij later – als bijna-tiener – zijn kop kaalscheren voor een weddenschap. ,,Kreeg ik nou een rijksdaalder? Of toch een gulden? Dat laatste zou ook al goed gehonoreerd zijn.”
Hier in buurtschap De Wijk ligt veel en vooral jolijt. De jolijt met lieve tante Co. ,,Kijk, daar woonde ze. Er staat nu een nieuw huis.” Het liefst zou hij er de deur willen opentrekken, hoor je haar schaterlach ook hier? Vast niet, want tante Co overleed alweer tien jaar terug.

Bij tante Co in Terwolde kon ik mij wel wat permitteren. Zij moedigde mij aan grappen te maken

Freek de Jonge

Anno jaren vijftig was hij een komiek zonder publiek. Een raar, dikbeglaasd kereltje met streken, dat onbegrepen bleef bij volwassenen. ,,Maar bij tante in Terwolde kon ik mij wel wat permitteren. Zij moedigde mij aan grappen te maken.” Onderwijl ontdekte hij aan de IJssel hoe vreemdgaan, agressiviteit en ander volwassen ongerief eruitzag. Het werd inspiratie voor in theaters.

We kuieren door, in deze wandeling als interviewafsluiting. Aan het einde van deze Wijkseweg wacht een verrassing voor De Jonge. De zoon van zijn vaders jeugdheld zal hem iets geven dat hem stil maakt. Onverwachts rijdt ineens een andere BN’er langs. Ze blijkt De Jonge iets te willen zeggen.

Begin interview, vier uur eerder

Freek de Jonge komt speciaal voor een interview van Muiderberg naar Terwolde. Een gesprek over zijn nieuwe boek in restaurant ’t Nieuwe Diekhuus. Kom Verder! gaat niet zozeer over Freek de Jonge, maar vooral over de levens van zijn grootvader (Willem Govert de Jonge) en vader (Andries de Jonge). Die speelden zich wél aan de IJssel af.

Familie De Jonge en Terwolde. Het begon bij opa, lezen we. Een zuidelijke bijbelverkoper, die hier zijn ambitie kon botvieren: hij werd aangenomen als evangelist. In 1964 stierf hij, maar ik sprak nog mensen die uw opa meemaakten.

,,Nou, vertel!”

Wat mij vooral opviel: u bent bedoeld komisch, uw opa geheel onbedoeld. Een ernstige man in het zwart, had altijd haast. Op zijn fiets dan wel brommer was het een toerende verkeersramp.

De Jonge’s jukbenen trekken omhoog, zijn wangen krijgen lachkuiltjes. ,,Mijn grootvader geloofde dat God zijn weg had uitgestippeld. Verkeersregels? Een goed idee voor anderen, niet voor hem. Als God vond dat hij dood moest middels een ongeluk, dan was dat zo. Dus een rood stoplicht? Immer geradeaus.”

Ooit zei u: ‘Trouw bezocht mijn grootvader zijn verkeersslachtoffers in het ziekenhuis en raadde hen aan nog eens goed over hun leven na te denken én dat vooral in de naam van de Heer te leiden. Want God had zojuist niet voor niets gestraft’. Opa’s komische en ernstige kant ineen. Altijd anderen voor het geloof winnen. Anno Fridrichs leeft nog, kende uw opa. Hij was net getrouwd bij een andere kerk en klingelingeling: evangelist De Jonge belt aan met de boodschap dat zijn kerk véél geschikter was geweest.

,,Dat soort fanatieke dingen deed-ie inderdaad. Erg gedreven. Mijn grootvader wordt bijvoorbeeld nog genoemd in een oud krantenartikel. Hij was met stenen bekogeld in dorpjes waar hij steeds bijbels trachtte te verkopen.”

Wat deze streek voor uw opa en vader betekent, lees je. Wat betekent het nog voor u?

,,Dit gebied is ontegenzeggelijk zo belangrijk voor mij. Mijn vader vertrok hier, maar mijn tante, zijn zus, bleef hier altijd wonen. Ik logeerde hier veel. Wat betreft herinneringen en inspiratie zijn mijn gedachten vaak naar Terwolde gegaan. Mijn tante trouwde met een local hero, ome Wim. Ik was gedurende vakantiedagen zijn boerenknecht. Dat ging goed, tot een zeker moment.’’

Kling. De Jonge zet zijn koffie met schotel weg. Onaangekondigd krijgt een journalist gratis cabaret voor één. Een oud theaterverhaal dat destijds aan de IJssel pijn veroorzaakte, uitgerekend bij zijn suikertante Co.

De Jonge: ,,Oom Wim is dood, mijn moeder aan de telefoon. Ik zeg: Er gaat aan hem niet veel verloren. Hij is op een dag geboren en moet dus op een dag weer dood, gewoon. ‘Zo mag jij niet praten’, zegt mijn moeder zacht. Ik heb als kind veel in Terwolde bij oom Wim en tante gelogeerd. Hij deed in veevoer, varkens, koeien, kippen. Begon te zuipen en een ander wijf te wippen en was al vroeg met een onwillig lijf gepensioneerd.

Ik ging er vaak op vakantie en speelde dan oom Wims knecht. Ik mocht de eieren uithalen en de kippen voeren, zakken meel wegbrengen en in varkenstroggen roeren. Er werd hard gewerkt en weinig gezegd. Op een dag had ik één der varkensstallen uitgemest en daarna vergeten de deur goed af te sluiten. Dat bleek, want even later liepen alle varkens buiten. Dat was, om met oom Wim te spreken, niet zo best.

Het was herfst. De wei was zompig, het gras spekglad. Ik zie oom Wim nog wijdbeens staan. Die cowboy uit Terwolde. Hoe er van achter een varken door zijn benen holde en dat hij door de lucht vloog en landde op zijn gat. Daarna ging ome Wim zo tegen dat varken tekeer, dat ik ineen kroop omdat ik wist dat hij mij bedoelde. Ik stamelde iets van: ‘Het spijt mij’, maar ik voelde… Dit is de laatste keer dat ik bij hem logeer.

Oom Wim is dood en mijn moeder heeft gelijk. Je moet nooit min over de doden spreken. Oom Wim heeft ervoor gezorgd, met al zijn streken, dat ik met andere ogen naar een varken kijk.”

Klets. De Jonge klapt zijn laptop dicht. Wat hij zojuist voordroeg komt uit zijn show Gemeen Goed, 1997. Het grote publiek lachte, zijn allereerste fan niet.

Wat vond tante Co? Werd ze boos?

,,Ik geloof het wel een beetje.”

U openbaart dat haar man, ome Wim, vreemdging. Daar zat…

,,Daar zat haar pijn.”

En dat vreemdgaan was waar?

,,Oom Wim leverde overal zijn varkenstroggenmeel. Ik reed mee van Heerde tot aan Wilp. En dat ene moment – ik zie mijzelf nog in die cabine zitten – zei-ie: wacht jij maar hier. Na een half uur dacht je: wat is er aan de hand. Pas later vul je in…’’

Die maakt een nummertje met een ander…

,,Die trok zich terug met de vrouw des huizes. Mijn oom had ook veel moeilijkheden met zichzelf, ik heb daar geen oordeel over. Het is voor mij de loop der dingen en inspiratie geweest. Terwijl mijn tante het heel moeilijk had met hem, was dit ware verhaal toch nog heel pijnlijk. Wat ik niet dacht. Het kwam weer goed. Ik bezocht haar tot haar overlijden.”

Dit boek lijkt een zoektocht van u met de vraag: waarom is God en het geloof toch zo belangrijk in mijn leven geweest? U analyseert daarvoor zelfs uw opa’s leven. Daar begon het. God sprak tot hem, toen hij koeien hoedde. Een werkelijk verhaal of verzon u het voor het boek?

,,Zo hebben wij dat te horen gekregen, als kleinkinderen. Hij is dus geroepen door God. Dan kan je zeggen: hij zocht enkel een verhaal, een alibi, voor zijn ambities: wegkomen van een afgelegen Zeeuws eiland, waar hij geboren werd. Want God had hem geroepen om zijn geloof te verkondigen door het land, bij die roeping. Zo’n alibi boetseren getuigt wel van ambitie.”

Uw opa kreeg later een probleem dat wreekte op zijn nageslacht.

,,Hij bleef evangelist, predikant wist-ie niet te worden. Hij moest, tot zijn afgrijzen, afblijven van sacramenten. Huwelijken sluiten, dopen: hij mocht het niet.”

Dus moest en zou zijn zoon predikant worden.

,,Ja. En mijn vader heeft wel twijfel gekend, ook over het geloof. Hier in Terwolde begon zijn puberteit en daarmee die levensvraagstukken.”

Er is één boekgebeurtenis, waardoor die twijfel eindigde en uw vader onvoorwaardelijk voor het geloof ging.

,,Dat is een spoiler.”

Oké, ik verklap niets. Maar vaders inzicht – God bestaat, de hemel bestaat – lijkt weer essentieel in uw levensvragen.

,,Klopt. Het onnozele is: op het moment dat je er nog met je ouders over kan praten, heb je geen zin. Daarna is het te laat. De vraag die ik hem natuurlijk nog zou willen stellen gaat over dat kinderlijk geloof. Dat hij dat kinderlijk geloof zo heeft kunnen vasthouden, voelt naïef. Hij was wijs, een academicus. Mijn grootste vraag aan hem: wat was zijn zekerheid in dat geloof nou eigenlijk?’’

In de religiekaartenbak in mijn hoofd zat u in het vakje ‘atheïst’. Hoe meer ik mij in u verdiepte, hoe meer ik dacht: De Jonge moet naar een geloviger tabblad in die Rolodex.

,,Nou, ik zie mijzelf niet als een gelovige.”

Gelooft u in het hiernamaals. Ziet u uw vader terug?

,,Nee. Er rest ons niets meer.”

Maar ik heb het gevoel dat God nog bestaat voor u. Terwijl u voor – ik denk – velen de man bent die leefde naar Nietzsches stelregel: ‘God is dood’.

,,Nou, als baken bestaat God. Als mensbenadering. Je kan zonder filosofie niet leven. Daarin is God een prima ijkpunt. De religie is een misverstand. Als we mensen gaan organiseren en zeggen: we moeten allemaal in die en deze geloven. Dat kan niet. Maar we kunnen geloven in iets dat groter is dan wij en buiten ons staat.”

Buiten ons?

,,Noem dat een lot dat beschikt, daar zit toeval in. Dat lot is God, kun je zeggen. Die pandemie, een goed voorbeeld. Wij hebben de hele tijd illusies dat wij zorgen en bepalen wanneer-ie over is, maar dat is juist niet aan ons, maar aan het lot. Het lot maakt ons leven tragisch. Er overkomen ons nare dingen. Maar het lot maakt ook vrolijk. We beleven fantastisch leuke, onverwachte dingen. Daarom zeg ik altijd: de zin van het leven is vormgeven aan je lijden. En het mooiste overkomt je, het minste is bedacht.”

Van Reve tot Eus. Literatuur over vaders betekent vadermoord. Uw boek is tegenovergesteld. U bent eerder een bewonderaar van uw vader (De Jonge lacht). Sorry, ik probeer u even vast te pinnen.

,,Ik verdedig mij naar vermogen. Uhm…” De Jonge denkt na. ,,Bewondering? Ja, dat is bewondering. Ik bewonderde het op de kansel staan. Het leven tegemoet gaan zonder veel schroom. Die sportfascinatie, ben ik ook helemaal in meegegaan.”

Koestert u het lot – of God – misschien nog vooral omdat uzelf goddeloos verklaren als verraad naar uw vader zou voelen? Hij tegen wie u opkeek.

,,Verraad pleeg je naar je ouders als je jezelf verraadt. Ze hebben mij juist grootgebracht in vrijheid. En ik kan niet meer geloven zoals mijn vader dat deed in een persoonlijke God en een eeuwig leven. Maar ik koester een kracht buiten mij, een eenheid van gevoel en rede, die mij verbindt met de ander en de wereld.”

Vaders held was voetbalkeeper Leo Halle, lees je.

,,Een volksclubjongen die Oranje haalde. Destijds ongekend. Mijn vader wilde door Halle keeper zijn, ook spelen in de Adelaarshorst. En je vaders helden worden ook een beetje jouw helden.”

Leo Halle is dood, zijn zoon leeft. Hij wil u iets geven, bij onze wandeling door De Wijk straks.

,,Echt? Fan-tas-tisch.”

Bij de molen loopt Ben Halle naar Freek de Jonge toe. Halle geeft hem een Eagles-shirt en een fotokaart. De Jonge taxeert: ,,Een adonis, Leo Halle. Uw vader deed het vast goed bij de dames.’’ Halle lacht: ,,Maar mijn moeder was de mooiste.”

De Jonge herhaalt een boekpassage. Hoe Leo Halle het kerkbezoek en het geloof van Andries de Jonge zelfs nog liet wankelen. ,,Mijn vader fietste dus middels de spoorbrug de IJssel over. Hup, naar de kerk. Hij keek en dacht: hé, daar fietst held Leo Halle, aan de overzijde. Hij draaide en fietste hem achterna… Thuis het euvel… Zijn vader overhoorde hem altijd over de dienst. Die had hij gemist door de achtervolging. Dus verzon hij de inhoud. Dat kwam uit en dat werd straf!”

De Jonge bekijkt het Eagles-shirt nu langer. Rugnummer 1. Hé, prijkt daarboven nou vaders naam. Ja, Andries de Jonge haalt postuum alsnog het Eagles-shirt. ,,Och, wat mooi.” Een halve minuut tuurt De Jonge stilletjes.

Een voorbijrijdende auto maakt daar ineens einde aan. De bestuurder remt, stopt en rijdt achterwaarts terug. Het autoraampje roetsjt naar beneden. Het is Ellie Lust. De Jonge is als enige niet verbaasd. Lust: ,,Freek, leuk! Maar ik heb een afspraak, ik moet weg. Kom je hier nog eens? Zien we elkaar dan!” En ze rijdt weer door.

Iedereen is verbaasd, behalve De Jonge: ,,Zij kocht het kerkje in De Wijk waar mijn grootvader evangelist was. Grappig, ze woont er nu. Ze nodigde mij uit eens langs te komen. Zodoende.’’

De Jonge tikt Halle op zijn schouder. ,,Wat een mooie dag. Zullen wij samen dit jaar naar Go Ahead-Ajax gaan?” Halle. ,,Ik regel kaarten.”

Er is geen hemel dus en dat is wel zonde. Nu kunnen Andries de Jonge en Leo Halle dit niet zien.

Freek de Jonge – Kom Verder! Het boekt kost 22,99 euro en is te bestellen op: atlascontact.nl/boek/kom-verder